Bijna dagelijks worden dit soort procedures gevoerd: de kantonrechter Amersfoort moest oordelen over een foto die door een eenmanszaak op zijn website was geplaatst. De foto had hij ‘op internet gevonden’, maar de rechten daarvan lagen bij een bedrijf dat dit soort foto’s aanbiedt. De zaak verliep als volgt:

Per brief heeft de advocaat van eiseres erop gewezen dat de foto auteursrechtelijk beschermd is en dat het gebruik van de foto zonder toestemming van de rechthebbende een auteursrechtinbreuk oplevert. Gedaagde is in de gelegenheid gesteld alsnog een licentie te kopen voor het gebruik van de foto tot een jaar na de datum van de nota voor een bedrag van € 318,00, vermeerderd met kosten. Daarop is de foto van de website verwijderd. Ondanks sommaties heeft gedaagde niets betaald.

Bij brief van 22 februari 2018 heeft de advocaat van eiseres gedaagde gesommeerd de foto niet meer te gebruiken en € 588,00 aan schadevergoeding te betalen wegens auteursrechtinbreuk, bestaande uit € 318,00 aan misgelopen licentievergoeding, € 210,00 aan gemaakte kosten en € 60,00 aan door de deurwaarder gemaakte kosten. Ondanks sommaties heeft gedaagde niets betaald.
Eiser vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde tot betaling van € 322,50 aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente, en € 177,50 aan gemaakte kosten, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten ex 1019h Rv.

De rechter overweegt als volgt. Ter beoordeling ligt voor of gedaagde jegens eiseres schadeplichtig is op grond van een aan hem toe te rekenen inbreuk op auteursrechten op de foto. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en zal dat hierna toelichten.

Tussen partijen is niet in geschil dat de foto auteursrechtelijk beschermd is en dat aan eiseres het recht toekomt de auteursrechten op de foto te beheren en te exploiteren, waaronder het recht om op te treden tegen auteursrechtinbreuken. Op grond van artikel 1 Auteurswet (Aw) heeft de auteursrechthebbende het uitsluitend recht om de foto openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dit in beginsel alleen met voorafgaande toestemming van de rechthebbende, tenzij zij zich op een beperking van de Auteurswet kunnen beroepen. Dat laatste is in dit geval niet gesteld of gebleken. Verder komt aan de maker van de foto op grond van artikel 25 lid 1 sub a en sub c Aw in beginsel het recht toe op vermelding van zijn naam of een andere aanduiding als maker bij de foto en het recht om zich te verzetten tegen wijziging van de foto.

De foto is zonder toestemming van eiseres in gewijzigde vorm en zonder naamsvermelding op zijn website l openbaar gemaakt. Daardoor is er inbreuk gemaakt op de hiervoor genoemde auteurs- en persoonlijkheidsrechten. Eiseres stelt dat deze website wordt geëxploiteerd door gedaagde. Gedaagde voert in dat verband aan dat de content op de website in opdracht van gedaagde door een aantal redacteuren wordt verzorgd, onder meer door [A] . Als opdrachtgever is gedaagde mede verantwoordelijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de content op de website. Dit maakt dat eiseres gedaagde kan aanspreken uit hoofde van onrechtmatige daad voor de ongeoorloofde openbaarmaking van de foto op die website.

Eiseres heeft voldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat als gevolg van de geconstateerde inbreuk schade is geleden. Nu de schade niet exact is vast te stellen, zal de kantonrechter deze begroten op een wijze die het meest in overeenstemming is met de aard van de geleden schade.

Uitgangspunt bij deze begroting is dat de auteursrechthebbende ten minste aanspraak kan maken op een schadevergoeding gelijk aan de licentievergoeding die verschuldigd zou zijn geweest, als er wel toestemming voor de verveelvoudiging was gevraagd. [eiseres] stelt dat voor de tarieven aansluiting moet worden gezocht bij de tarievenlijst 2015 van de Stichting Foto Anoniem. Gedaagde heeft dit niet weersproken, zodat de kantonrechter die tarievenlijst zal hanteren. Eiseres is voor wat betreft het toepasselijke tarief uitgegaan van het gemiddelde van de tarieven die gelden voor het gebruik van een fotoin de verschillende pixelmaten voor de kortste plaatsing, te weten tot één week, op een website met een internationale domeinnaam, een Nederlandstalige website met een .nl domeinnaam en een website zonder eigen domeinnaam. Zij becijfert aan de hand daarvan dat [gedaagde] minimaal € 215,00 exclusief btw verschuldigd zou zijn geweest. Nu het gaat om een website met een .nl domeinnaam valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom de tarieven van de andere categorieën bij deze berekening moeten worden betrokken. Dat moet worden uitgegaan van het gemiddelde tarief van de diverse pixelmaten, heeft gedaagdeniet bestreden. De kantonrechter gaat daarom uit van het gemiddelde van de tarieven die gelden voor gebruik van een foto in de diverse pixelmaten tot één week op een website met een .nl domeinnaam. Dit gemiddelde bedraagt € 198,75 per foto. Gedaagde dient dat bedrag aan eiseres te vergoeden.

De kantonrechter acht het in dit geval redelijk om naast het bedrag aan gederfde licentievergoeding een opslag van 25% te hanteren als vergoeding voor geleden schade vanwege het ontbreken van de naamsvermelding en het gebruik in bewerkte vorm. Deze opslag komt neer op een bedrag van € 49,69. De kantonrechter ziet geen aanleiding om schadevergoeding toe te kennen wegens de gestelde afbreuk aan het zelfbeschikkingsrecht oftewel het recht om zelf te bepalen waar, hoe en hoe lang de foto wordt gebruikt. Dit omdat aangenomen kan worden dat de waarde van de exclusiviteit van de foto is verdisconteerd in de licentievergoeding.

Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW komen gemaakte kosten voor onderzoek naar / opsporing van een auteursrechtinbreuk voor vergoeding in aanmerking voor zover zij in redelijkheid zijn gemaakt. Uit productie 3 bij dagvaarding valt af te leiden dat eiseres daar 15 minuten aan heeft besteed. Uitgaande van het gestelde uurtarief van € 105,00 per uur, komt deze schadepost op een bedrag van € 26,25.

Deze procedure ziet op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, zodat artikel 1019h Rv van toepassing is. Op grond van dat artikel wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft eiseres in redelijkheid tot dagvaarden kunnen overgaan, omdat gedaagde in het minnelijk traject niet bereid is gebleken om enige schadevergoeding te betalen. Bij de vaststelling van de redelijke en evenredige kosten ex artikel 1019h Rv gaat de kantonrechter uit van de door de rechtbank gehanteerde Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017. Nu het een eenvoudige inbreukkwestie betreft, met een beperkt feitencomplex en er geen uitgebreid inhoudelijk verweer is gevoerd, beschouwt de kantonrechter deze zaak als een zeer eenvoudige, niet bewerkelijke bodemzaak, waarvoor het liquidatietarief geldt.

Gedaagdezal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
– dagvaarding € 92,00
– griffierecht 79,00
– salaris gemachtigde 144,00 (2,0 punten × tarief € 72,00)
Totaal € 315,00

Een vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten is slechts toewijsbaar, als deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan ook redelijk is. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke (incasso-) werkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot ten hoogste het bedrag van de wettelijke staffel van het Rapport BGK-integraal, zijnde € 37,27 (15% over de hoofdsom van € 248,44).
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over het bedrag aan schadevergoeding zal worden toegewezen zoals gevorderd.

De kantonrechter veroordeelt gedaagde om aan eiseres een bedrag van € 248,44 te betalen aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 25 september 2018 tot de dag van volledige betaling,

veroordeelt gedaagde om aan eiseres een bedrag van € 37,27 te betalen aan buitengerechtelijke incassokosten,

veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 315,00, waarin begrepen € 144,00 aan salaris gemachtigde,

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

Zoals vaak voorkomt in IE zaken, is het bedrag aan proceskosten nog hoger dan de te betalen schadevergoeding. Wie een foto plaats op een website zonder toestemming, is vrijwel altijd de pineut als de zaak voor de rechter wordt gebracht. Had de gedaagde na de eerste waarschuwing het aangeboden tarief betaald, dan was zijn schade vele malen minder geweest.

Heeft u te maken met inbreuk van foto’s of teksten op internet? Laat het me weten, dan onderzoek ik wat er tegen te doen valt.

Carel Erasmus
Advocaat