Het Conservatorium Hotel te Amsterdam besloot tijdens de periode van sluiting van het hotel in verband met de Covid-19 pandemie om de schoonmaakdiensten die zij afnam van CSU B.V. gedurende de sluiting te annuleren. Ook na de heropening van het hotel, berichtte zij het schoonmaakbedrijf dat het hotel slechts beperkt gebruik zou maken van de diensten van het schoonmaakbedrijf. Het schoonmaakbedrijf kon zich hierin niet vinden en besloot op haar beurt het hotel aan te spreken tot betaling van de overeengekomen schoonmaakdiensten. Volgens het schoonmaakbedrijf is het hotel ongeacht de corona-pandemie en de sluiting van het hotel verplicht om de schoonmaakdiensten bij haar af te nemen.

Kort geding tot nakoming contract

Het hotel bleef bij haar standpunt en weigerde de schoonmaakdiensten af te nemen. Het schoonmaakbedrijf besloot vervolgens de zaak in een kortgedingprocedure aan de rechter voor te leggen. Het bedrijf verzocht de rechter om het hotel te veroordelen tot nakoming van haar verplichting om alle schoonmaakwerkzaamheden door CSU te laten uitvoeren. Volgens het schoonmaakbedrijf zijn partijen een maandelijks afnameverplichting voor de schoonmaakwerkzaamheden overeengekomen die doorliep tijdens de corona-lockdown. Ook meende het schoonmaakbedrijf dat het hotel de schoonmaakwerkzaamheden niet zelf mag uitvoeren. In deze zaak werd duidelijk dat partijen de bepalingen volgend uit de tussen hen geldende overeenkomst verschillend hebben opgevat.

De rechter oordeelde in zijn uitspraak van 1 september 2020 dat er in de tekst van de overeenkomst geen aanknopingspunten te vinden zijn voor het standpunt van het schoonmaakbedrijf. In de overeenkomst zijn juist meer aanknopingspunten te vinden voor het standpunt van het hotel, namelijk dat alleen voor de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden betaald hoeft te worden. Hierdoor oordeelde de rechter dat het schoonmaakbedrijf er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het hotel haar de aanzienlijke kosten voor de schoonmaak zou blijven doorbetalen in geval van een tijdelijke sluiting van het hotel.

Beroep op onvoorziene omstandigheden door Covid-19

Van belang in deze uitspraak is dat de rechter ook in het oordeel heeft aangegeven dat in het geval het hotel op basis van de overeenkomst wel verplicht was tot maandelijkse afname van de schoonmaakdiensten, het hotel hoogstwaarschijnlijk een geslaagd beroep zou kunnen doen op de onvoorziene omstandigheden van het geval die maken dat het schoonmaakbedrijf naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten, omdat de schade die het hotel lijdt als gevolg van Covid-19 enorm is.

Deze uitspraak wijst ons er wederom op dat de gevolgen van de Covid-19 pandemie kunnen leiden tot een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden, die een tijdelijke wijziging/annulering of matiging van de doorlopende kosten kan bewerkstelligen. Heeft u hierover vragen? Neem dan gerust contact met mij op!