Rechtszaak over de smaak van ‘Heksenkaas’ verkent de grenzen van het auteursrecht op de ‘orale zintuigelijke waarneming’, ofwel de menselijke tong.

Deze zomer is er serieus geprocedeerd voor de Nederlandse rechtbank over de vraag of je een ander kan verbieden een kaas op de markt te brengen, die smaakt naar jouw kaas. De ‘uitvinder’ van Heksenkaas, een groenteboer, had het recept in 2007 bedacht en met Halloween te koop aangeboden. Dat liep zo goed, dat een groot bedrijf uit Hengelo de groenteboer levenslang royalty’s beloofde, in ruil voor overdracht van het auteursrecht, de bereidingswijze en andere geheimen van het succeskaasje. Aldus geschiedde, en de afgelopen jaren gingen er miljoenen heksenkaasjes over de toonbanken van supermarkten.

Een foodgigant uit Friesland rook het succes van de concurrent, en dacht: dat kunnen wij ook. Ze kwamen met het ‘Witte Wievenkaasje’ op de markt, dat kennelijk net zo lekker smaakte als Heksenkaas. De makers van Heksenkaas schakelden advocaten in, en zo kwam de hele zaak deze zomer voor de rechtbank Gelderland. De advocaten van Heksenkaas claimden een auteursrecht op de smaak van hun kaasje. Smaak definieerden ze als ‘de totale door consumptie van een voedingsmiddel veroorzaakte impressie op de smaak zintuigen met inbegrip van het met de tastzin waargenomen mondgevoel’. Op straffe van hoge dwangsommen vorderden ze dat Witte Wievenkaas uit de schappen werd gehaald, de volledige boekhouding werd overlegd zodat winstafdracht kon worden berekend, en natuurlijk de volledige proceskosten, die al richting de € 100.000,- begonnen te lopen.
Grote vraag is natuurlijk wat de rechter hiervan heeft gemaakt. Er is eerder al auteursrecht op een geur (denk aan parfum) toegewezen. Maar de smaak van een kaasje, dat gaat wel heel ver. De rechter oordeelde dan ook dat de vordering niet kan worden toegewezen, omdat de makers van heksenkaas niet feitelijk hebben beschreven wat de voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komende elementen van de smaak van Heksenkaas dan zijn.

De advocaten gaven niet op, en voerden vervolgens aan dat de rechtbank het kaasje zelf moest proeven! Smaak kan je immers niet goed beschrijven, die kan je beter gewoon proeven. Maar daar liet de rechter zich niet toe verleiden. Als hij al eens thuis de twee kaasjes uit nieuwsgierigheid heeft geproefd, dan heeft hij dat in ieder geval niet laten merken op de zitting. De vorderingen worden afgewezen en Heksenkaas moet de makers van Witte Wievenkaas alle gemaakte kosten vergoeden.

Mij persoonlijk lijkt het veel te ver gaan om aan smaak een auteursrecht toe te kennen. Als ik er in slaag de smaak van een Heineken biertje na te maken, dan moet ik dat toch succesvol op de markt kunnen brengen? Zolang ik het maar geen Heineken noem natuurlijk. Toch zou er in de toekomst wel eens een recht op smaak kunnen worden toegekend. Hier hadden de advocaten verzuimd om een krachtige beschrijving van de smaak aan te voeren. Met zo’n beschrijving kan de rechter ‘het oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker’ (de kern van het auteursrecht) immers beter beoordelen.

De advocaten van het parfummerk Lancome hadden dat destijds beter gedaan. De geur werd in het arrest beschreven als ‘een combinatie van onder meer de frisse bloemgeur van witte rozen en lelietjes-van-dalen, versterkt door de poederachtige geur van iris, abrikozenbloesem en heliotroop en met een achtergrond van amber, sandelhout en musk’.Dat bleek overtuigend genoeg om Lancome een auteursrecht op de geur te geven.

Carel Erasmus