Scheiden is lijden. Zelfs als de emotionele beslissing uit elkaar te gaan als een opluchting komt, kan het nemen van beslissingen over de gevolgen van de scheiding veel tijd en energie kosten. Dit wordt vaak niet eenvoudiger als je ondernemer bent en er naast salaris nog andere geldstromen zijn van de onderneming naar privé. Dat laatste heeft tot gevolg dat er een schuld ontstaat aan de onderneming. Hoe hiermee om te gaan?

Voorwaarden

De eerste stap is in vaststellen onder welke voorwaarden men is getrouwd. Tot 1 januari 2018 bestonden er twee smaken: algehele gemeenschap van goederen, of huwelijkse voorwaarden[1]. In het eerste geval is de wet de belangrijkste basis waarop wordt teruggevallen. Daarom wordt ook vaak gesproken over de wettelijke gemeenschap van goederen. Kort gezegd komt dit erop neer dat alles gemeenschappelijk is, zowel bezittingen als schulden. De manier om dit anders te regelen is het aangaan van huwelijkse voorwaarden. Op die manier kan je zelf bepalen wat de financiële gevolgen van het huwelijk zijn. Maar wat als je ondernemer bent en je geen huwelijkse voorwaarden hebt? Hoe ga je dan om met een onderneming met een schuld als je gaat scheiden?

Aandelen en schuld

In een zaak die in 2019 diende voor de rechtbank Rotterdam (vindplaats: ECLI:NL:RBROT:2019:8719), moest de rechter in een echtscheiding onder andere een beslissing nemen over de BV van de ondernemer (de man) en waarbij geld van de BV naar privé was gevloeid. Partijen waren getrouwd in gemeenschap van goederen. Zij waren het erover eens dat de man de aandelen van de BV zou krijgen, waardoor hij de vrouw de helft van de waarde van de aandelen zou moeten betalen aan de man. Een probleem was echter dat het niet duidelijk was hoeveel geld er nu precies was gevloeid van de BV naar privé, wat ook weer van invloed was op de waarde van de (aandelen van de) onderneming.

De ondernemer stelde dat het geld van de onderneming dat hij in de loop van tijd had onttrokken aan de BV (en dat dus niet was uitgekeerd in de vorm van salaris), had geleid tot een zogenaamde rekening courant schuld. Deze was inmiddels zo hoog geworden, dat deze feitelijk bepalend was voor de waarde van de onderneming. Omdat het echtpaar was getrouwd in gemeenschap van goederen, waren beide aanstaande ex-echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk voor deze schuld, die enkele tonnen bedroeg. Toen partijen gingen scheiden bleek dat de andere echtgenoot dus een schuld had aan de onderneming. Zij was het daar niet mee eens.

De rechtbank is vervolgens gaan kijken op welke manier partijen hun standpunten hebben onderbouwd. Daarbij kwam de rechtbank tot de conclusie dat er inderdaad niet alleen sprake was een rekening courant schuld, maar ook dat deze was omgezet in een langlopende lening.

Het probleem hoeveel geld nu precies was onttrokken aan de onderneming en in het huwelijk was gevloeid loste de rechtbank op door te kijken in de aangifte IB van partijen over het laatste jaar voor hun scheiding. Daarin was de schuld vermeld en de rechtbank nam vervolgens het bedrag uit de aangifte over. Volgens de rechtbank dienden beide partijen deze schuld ieder voor de helft te dragen, wat logisch is gelet op de wettelijke gemeenschap van goederen tussen partijen.

Verrekenen

Aan de ene kant moest de man dus de vrouw betalen voor haar helft van de aandelen van BV die hij overnam van haar. Maar aan de andere kant moest zij dus ook de helft van rekening courant schuld dragen, die was omgezet in een lening. De rechtbank lost dit probleem op door het geld dat de vrouw moest krijgen van de man als vergoeding voor waarde van de aandelen waarop zij recht had, één op één te verrekenen met haar helft van de schuld aan de onderneming. De rechtbank stelt vervolgens vast dat er daarna op dit punt niets meer te verrekenen valt tussen partijen. Probleem opgelost. Belangrijk detail daarbij: de rechtbank kon dit doen, omdat zij had vastgesteld dat de waarde van de onderneming feitelijk werd bepaald door deze schuld. Kennelijk waren er geen andere factoren die van invloed waren op de waarde van de onderneming.

Conclusie

Een voor de hand liggende, maar belangrijke les die hieruit getrokken kan worden is dat het belangrijk is dat kan worden aangetoond hoeveel geld van de onderneming in het huwelijk is gevloeid. Dat klinkt eenvoudig, maar helaas leert de praktijk dat dit lang niet altijd helder is en ook niet volledig inzichtelijk kan worden gemaakt. Als partijen het hierover vervolgens niet eens worden, kan de rechtbank terugvallen op “objectieve” bronnen als aangiftes IB. Ook al kan op deze bedragen soms nog wel wat worden afgedongen en is het maar de vraag of de hoogte van een schuld bij het invullen van de aangifte IB nog steeds hetzelfde is als die schuld verrekend moet worden in het kader van een scheiding.

 

 

[1] Sinds 1 januari 2018 is daarbij gekomen de beperkte gemeenschap van goederen. Omdat nog relatief weinig mensen onder deze voorwaarden zijn getrouwd, wordt in dit blog hierop niet nader ingegaan

REIN EILERS

REIN EILERS

Advocaat

Rein Eilers is advocaat personen- en familierecht, arbeidsrecht en contractenrecht. Met vijftien jaar ervaring in het bedrijfsleven bij onder meer de familie Brenninkmeijer (Anthos Consult / C&A) en Achmea, heeft Rein een stevige ervaring waarmee hij ondernemers verder kan helpen.