Veel advocaten in loondienst overwegen om voor zichzelf te beginnen. De meest gehoorde redenen zijn enerzijds de hoge werkdruk en alle stress die daar aan vast hangt. Hoge urentargets, een vervelende manager, of weinig perspectief tot groei binnen de organisatie zijn typische factoren die advocaten in loondienst doen dromen over zelfstandigheid. De lokroep van meer vrijheid, eigen baas zijn, en zelf bepalen hoe je werkt zijn voor velen een begeerlijk ideaal. Maar hoe maak je voor jezelf de keuze om de stap echt te zetten, en wat komt er dan op je af? In een vijftal artikelen zal ik proberen de diverse fases in beeld te brengen. In dit deel: de start.

De afweging

Vaak hoor ik van advocaten in loondienst dat ze ook wel ooit zelfstandig zouden willen werken, maar iets houdt ze tegen. Waarschijnlijk hetzelfde dat alle ‘wannabe-ondernemers’ in het begin tegenhoudt: Hoe kom ik aan genoeg klanten? Want als je de garantie zou krijgen dat je vanaf dag 1 genoeg facturen kan uitsturen om je huidige salaris te evenaren, dan is de stap niet zo eng. De angst is natuurlijk wel terecht, maar ook iets dat je kan aanpakken met een goede voorbereiding.

Het helpt als je eerst goed zicht hebt op je kosten. Wat zijn de minimale kosten in je eerste jaar, en hoeveel moet je minimaal omzetten om dat te kunnen betalen en ook nog te kunnen leven? In deel 4 ga ik dieper in op de kosten, maar als eerste stap raad ik aan een kostenlijst op te stellen. Vervolgens zal het natuurlijk wel schelen als je een kleine buffer hebt. Daarnaast is inderdaad de verwachte omzet een zeer relevante factor. Idealiter kan je al gelijk als zelfstandige van start met een paar vaste klanten of opdrachten. Maar het zou ook goed kunnen dat je de start combineert met ander werk waar je op een vaste inkomstenbron kan rekenen. Dat kan juridisch werk zijn, maar ook iets heel anders, als het maar enige vastigheid biedt.

De kosten

Als je voornamelijk een toevoegingspraktijk gaat starten, dan zal het in veel gevallen moeilijker zijn om de inkomsten snel boven de kosten uit te tillen. Iedereen weet dat de vergoedingen lager zijn geworden, en een uurvergoeding van rond de € 75,- betekent dat je heel wat uren zal moeten kunnen declareren. Zit je echter meer op het gebied van een betalende praktijk, dan moet je al snel met een uurtarief van rond de € 200,- ex btw  kunnen rekenen. Een simpele rekensom leert dan hoeveel uur je moet kunnen declareren om een minimaal kostenniveau te kunnen afdekken. Stel dat je per maand € 1.500,- vaste en variabele kosten wil kunnen betalen, en daarnaast het eerste jaar € 1.500,- per maand voor levensonderhoud wilt hebben. Als je met een uurtarief van € 200,- zou starten, dan moet je dus 15 uur per maand kunnen declareren om € 3.000,- te kunnen factureren. Dat is nog geen 4 uur per week. Dat valt best mee toch? Je kan bij wijze van spreken 35 uur per week aan acquisitie besteden, en 5 uur declarabel werken om rond te komen. Natuurlijk is het een eenvoudig rekenvoorbeeld, heb ik het niet over belastingen etc., maar toch merk ik dat veel advocaten na die rekensom zeggen: ‘dat valt eigenlijk best mee!’.

Alleen of samen

Een andere vraag die elke starter zich stelt: ga ik echt alleen starten, of samen met een of meer anderen? Het grote voordeel van alleen starten is dat je alles zelf kan beslissen en precies kan doen wat je wil. En omdat onze beroepsgroep per definitie uit nogal wat laten we zeggen ‘eigenzinnige’ type’s bestaat, is een echte solo-start inderdaad voor heel veel advocaten een goed passende vorm. Maar voor velen is het veel aantrekkelijker om samen te starten. Dat is logisch, veel grote kostenposten kan je gelijk door twee delen, je hebt iemand voor vervanging bij ziekte of vakantie, en het is vaak ook veel leuker om samen die start te maken.

Welke rechtsvorm?

Al eerder schreef ik een blog over de risico’s van een kostenmaatschap. Die vorm wordt nogal eens onbesuisd gekozen, waarna er bij kleine of grotere problemen in de samenwerking veel ellende kan ontstaan.

Wie echt alleen start, zal al snel op de eenmanszaak uitkomen. De kosten zijn minimaal, maar de aansprakelijkheid werkt wel door, ook in privé. Wie dat wil uitsluiten komt al snel bij een BV-vorm uit. Zodra er met meer advocaten wordt gestart, wordt er door advocatenkantoren een bonte verzameling rechtsvormen gebruikt. Naast de vaak gekozen maatschap zie ik bij kantoren BV-constructies, NV-constructies, coöperaties, of een rechtsvorm zoals een Limited naar Engels recht. Wil je het als starter simpel houden, dan raad ik de eenmanszaak aan. En denk  bij een gezamenlijke start ook eens aan een goede samenwerkingsovereenkomst, dan kan ieder zijn eigen rechtsvorm behouden. Later kan je altijd nog voor andere rechtsvormen kiezen.

De kantoornaam

Tot slot: welke naam kies je voor je kantoor. De markt wordt nog altijd overspoeld door de klassieke keuze om alle achternamen achter elkaar in de naam te zetten. Voor marketing en PR vaak niet aan te raden, tenzij je van een oubollige uitstraling houdt. En natuurlijk is er elke keer een probleem als er een partner bij moet of weg gaat. Vaak zie je dan dat na de zoveelste wijziging van een van de partnernamen, uit gemak maar voor een afkorting wordt gekozen. Dat is uit communicatie-oogpunt helemaal uit den boze. Want wie onthoudt nou het verschil tussen DVDW, DVLP, DVAN, DVRS en DVDK Advocaten? (ja heus, ze bestaan allemaal echt!). Mijn advies: kies een onderscheidende naam, die je makkelijk onthoudt en die het goed doet op internet.

Carel Erasmus

Sta je op het punt voor jezelf te starten of wil je een overstap maken? AdvocatenvanOranje heeft nog plek! Klik hier of neem contact op met Carel Erasmus